Rechten en plichten
Alle Nederlanders zijn voor de wet gelijk. In verenigingen betekent dat: de leden hebben allen dezelfde rechten en plichten. De rechten bestaan bij verenigingen uit drie onderdelen:
- Het recht om mee te besturen: spreek-, stem- en kiesrecht tijdens de algemene vergadering.
- Het recht om deel te nemen aan die activiteiten waarvoor de vereniging is opgericht.
- En het recht op zaken en diensten die voor de leden worden verzorgd: brochures, verenigingsblad, feesten, et cetera.
De plichten zijn meestal te herleiden tot het betalen van de jaarlijkse contributie. Daarbij moeten leden zich aan de wet houden (maar dat moet elke Nederlander) en de heersende fatsoensnormen in acht nemen.
De vereniging kan de leden ook andere plichten opleggen. Denk aan het onderhoud van de gemeenschappelijke ruimtes bij een tuinvereniging, of het draaien van kantinediensten bij de sportclub.
Leden: Gelijkheid of niet?
- Stel dat er vier leden uit een gezin komen. Stuur je ze dan vier verenigingsbladen? Belast je ze met vier keer de volledige contributie? Of kies je als bestuur voor een gezinslidmaatschap dat door één lid wordt voldaan?
- Geef je potentiële leden de mogelijkheid aspirant-lid te worden en aldus een periode op proef mee mogen draaien? Wat doe je met hun stemrecht? En mogen ze wel aanwezig zijn bij de algemene vergadering?
- Gezien het doorgaans geringe budget van studenten krijgen zij vaak zogenoemde studentenkorting. Denk ook aan speciale tarieven voor kinderen, tieners/cjp-pashouders en 65-plussers. Hoe ga je daar mee om?
De statuten van een vereniging bepalen of een vereniging verschillende categorieën leden onderscheidt. Is dat het geval, vermeld dan de rechten en plichten van de verschillende categorieën.
Maar let op!
Te veel categorieën veroorzaken een hoop administratieve rompslomp. Houd het bij maximaal vijf en omschrijf ze nauwkeurig (wie, rechten, plichten, enzovoorts), opdat ze ook in de boekhouding te verwerken zijn.
Je kan ook denken aan het samenstellen van een menukaart. Begin bij een basiscontributie die voor iedereen geldt en hang een prijskaartje aan alle opties die elk lid erbij kiest. Zo stelt elk lid zijn eigen lidmaatschap samen.
Erelid of lid van verdienste?
Ook in het bestuur kan verschil gemaakt worden. Sommige bestuursleden doen zo veel voor de vereniging, dat het aardig is hen een blijk van waardering te geven. Dat kan door middel van een geschenk en door middel van een titel.
De meest gangbare titels die een vereniging kan verlenen zijn:
- Erelid;
- Lid van verdienste;
- Uitzonderlijk is: erevoorzitter.
Ereleden of leden van verdiensten hoeven overigens niet altijd bestuursleden te zijn. Ook ‘gewone’ leden kunnen ervoor in aanmerking komen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de barman, die al twintig jaar in de weekeind de kantine runt.
Wil je (bestuurs-)leden van een titel voorzien, dan is het verstandig die mogelijkheid in de statuten op te nemen. Vermeld daarbij of er een meerderheid van stemmen voor nodig is om iemand een titel te geven, of de algemene vergadering daarover moet beslissen of alleen het verenigingsbestuur.
Maak de benoeming concreet door middel van een oorkonde, die zowel de voorzitter als de titularis ondertekent en behoudt minimaal een exemplaar zelf.